Vanaf model jaar 1984 gebruikte Porsche voor ’t eerst de aloude Carrera naam voor een volledige modelreeks. De laatste generatie 911’s was herkenbaar aan zijn voorspoiler met geïntegreerde mistlampen en gegoten aluminium “telefoon” velgen. Hij was beschikbaar in coupé, targa en cabriolet koetswerk varianten. De coupé was optioneel leverbaar als turbo look inbegrepen zijn sterkere broers chassis, ophanging, remmen en achterspoiler.
De Porsche 911 Carrera 3,2 z’n 3164cc motor had een langere slag en hogere compressie dan z’n voorganger wat samen met het Bosch motronic motormanagement, efficiëntere inlaat en z’n uitlaat met lagere tegendruk een soepeler motorkarakter en een gezonde 231pk opleverde. Vanaf model jaar 1987 werd de 915 versnellingsbak, die nog moeilijk aangepast kon worden aan het veranderde motorkarakter, vervangen door de G50 versnellingsbak die preciezer en soepeler schakelde. De remmen kregen een upgrade zodat controle over het extra snelheidspotentieel van de 3,2 Carrera verzekerd was.
De Porsche 911 turbo die sinds de herfst van 1977 beschikbaar was met 3,3 liter 300pk motor bleef leverbaar gedurende de productieperiode van de Carrera 3,2. Herkenbaar aan z’n lage voorspoiler, grote “whale tail” en stevig uitgeklopte spatborden waarin de iconische 16” Fuchs huisden, was de 911 turbo een indrukwekkende maar stijlvolle machine. Straatgeloofwaardigheid was standaard. De turbo 3,3 had geperforeerde remschijven en aluminium remklauwen met koelribben zoals de legendarische 917 racewagen. De belangrijkste modificaties in deze periode waren negen inch brede Fuchs achteraan met 245/45VR16 banden in 1985 en een vijfbak vanaf 1988 voor z’n 2 laatste productiejaren.
De 1987 Carrera Clubsport zorgde ervoor dat de Spartanen niet op hun honger bleven zitten.